3. Nadenken over/verzamelen van materiaal
Deze stap kan gelijktijdig met stap 2 gebeuren.
Natuurlijk taalaanbod Gebruik in je toetsen zo natuurlijk en motiverend mogelijk taalaanbod dat relevant is voor de doelgroep en voor de opdracht die je wilt gebruiken. Laat met andere woorden het taalaanbod in de toets zoveel mogelijk aansluiten bij de leefwereld van de kandidaten en bij de situaties en domeinen waarin ze met het Nederlands geconfronteerd zullen worden.
'Taalaanbod' zien we heel ruim: het kan gaan over geschreven of mondelinge teksten, maar ook over schematische of geformaliseerde voorstellingen met woorden zoals een tekening met tekst, een treintabel, een menukaart, enzovoort. Belangrijk is echter dat het aanbod voldoende talige context bevat, zodat studenten niet op een taalvaardigheidstoets kunnen slagen zonder talig aanbod te begrijpen.
Authentiek of semi-authentiek taalaanbod Vaak kan je authentiek materiaal gebruiken in zijn oorspronkelijke vorm: bijvoorbeeld een omroepbericht in een station, een radioprogramma, een tekst uit een brochure. Soms is het nodig om het materiaal te bewerken door bijvoorbeeld een erg lange tekst in te korten. Dit noemen we semi-authentiek taalaanbod.
Moeilijkheidsgraad Laat ook de moeilijkheidsgraad aansluiten bij wat de kandidaten op dat moment verondersteld worden aan te kunnen. Tijdens een evaluatiemoment geconfronteerd worden met een opdracht die te moeilijk is, is erg demotiverend.
Criteria die kunnen helpen bij het bepalen van de moeilijkheidsgraad van een tekst zijn onder andere lengte, woordgebruik, zinsconstructie, structuur, tempo (bij een luistertekst).
|