Welke taalgebruikbehoeften en welke doelen hebben je cursisten? Met welke intenties leert je groep Nederlands? Wat willen ze met het Nederlands bereiken? In welk domein willen of moeten ze het Nederlands gebruiken? Zullen ze bijvoorbeeld vooral in informele contexten met Nederlands geconfronteerd worden of zullen ze beroepshalve Nederlands nodig hebben? Studeren ze Nederlands in het kader van een school- of studiecarrière? Enzoverder.
In welke concrete situaties wil/moet de doelgroep met het Nederlands talig kunnen functioneren? Wordt er in die informele contexten bijvoorbeeld veel schriftelijk taalaanbod gebruikt? Of moeten kandidaten bijvoorbeeld een formele brief kunnen schrijven met extra aandacht voor een correcte spelling? Welke soort gesprekken worden er in die contexten gevoerd? Enzoverder.
Bepaal ook welke taalonderwijsdoelen u aan het eind van de leergang wilt toetsen en wat u tussentijds wilt toetsen.